Aya Meydan en Ismail Alqrinawi
“We
hoorden de terroristen op de weg; ze reden op motorfietsen, auto's, quads, tractoren
met ploegen. Helikopters vlogen door de lucht. Geweerschoten, rode rook in alle
richtingen, een sterke schokgolf van iets dat vlak naast ons ontplofte,” schreef
Aya enkele dagen na de gebeurtenis in haar blog. “Ik weet nu dat er een granaat
in de schuilkelder werd gegooid waar ik zojuist had gestaan en dat de mensen daarbinnen
omkwamen. De geur van vuur vulde de lucht. Allerlei raketten en granaten vlogen
langs en boven ons en ik wist dat we niet omhoog moesten komen.”
Zo verstopten
ze zich urenlang in de struiken en hoorden voortdurend geweervuur. Hisham kreeg
contact met zijn vier neven die naar hem op zoek waren. Aya schreef in haar blog
wat Hisham tegen haar zei: “Aya, m’n neven zijn er, ze zijn er echt.” Het was inmiddels
al middag. De neven kwamen aanrijden, gooiden de portieren open en Aya en Hisham
sprongen in de auto. Ze hadden nauwelijks een minuut gereden toen ze werden omsingeld
door IDF-soldaten die met getrokken wapens op ze afkwamen. De neven riepen: “Niet
schieten, wij zijn Israëlische burgers! Niet schieten!” Aya schreef: “Ik stapte
uit de jeep, viel op de grond en schreeuwde ook: ‘Niet schieten!’” Op een audio-opname
die van dat moment gemaakt is, huilde ze en zei treurig: "Wanneer zal dit voorbij
zijn?!" Een soldaat vroeg aan Aya of ze ontvoerd was. Ze antwoordde: "Nee, ik woon
in Be'eri en zij kwamen uit Rahat om ons daar weg te halen." Ze mochten doorrijden.
“De
bedoeïenen zijn mensen van het land. Ze kennen de omgeving goed en wisten precies
waar ze heen moesten. Onderweg zagen we verlaten en uitgebrande auto's en ruïnes
zonder tekenen van leven. De horizon aan de grens met Gaza was vol rook en leek
volledig verwoest,” schrijft Aya.
De mannen brachten Aya naar het politiebureau
van Ofakim. Na een paar uur in een opvangcentrum te hebben doorgebracht, werd zij
samen met andere overlevenden, onder wie veel festivalgangers, vanwege de aanhoudende
bedreigingen in Ofakim, in bussen richting Be’er Sheva gezet. Aya’s man Omri en
hun kinderen wachtten nog steeds op de evacuatie uit hun veilige kamer in Be’eri,
die pas de volgende dag zou komen. In de bus kreeg Aya een telefoontje van de neven.
“Aya, we laten je niet helemaal alleen,” zeiden ze. “Maar ik zit in de bus naar
Be’er Sheva,” antwoordde ze, “ik kan echt niet uitstappen.” Onderweg belden ze haar
opnieuw: “Kijk uit je raam,” zei één van hen. Dat deed ze en ze zag dat haar redders
haar vergezelden. “Als je niet uit de bus kunt komen, rijden we naast je. We zijn
er voor je,” zeiden ze.
Chanoeka sameach!