Vandaag is het 216 oktober

Deze website maakt
gebruik van cookies

bekijk onze algemene voorwaarden

Column Harry Polak

Tot zijn pensionering in 2012 was Harry Polak (1947) als kwaliteitsadviseur werkzaam in de geestelijke gezondheidszorg. In 2016 maakten hij en zijn vrouw Irith alija: ze emigreerden naar Israël, waar hun jongste dochter toen al woonde en hun oudste later volgde. Na een aantal jaren in Herzliya wonen ze nu in Raänana.
< terug
Portret Harry Polak

De opening

maandag 18 maart 24, 16:00

De afstand tussen Nederland en Israël is ruim drieduizend kilometer in vogelvlucht. Er zijn echter momenten dat die afstand als het ware wegvalt. De opening van het Nationaal Holocaust Museum was zo’n bijzonder moment. Mijn vrouw en ik volgden de uitzending op de Nederlandse televisie vanuit Israël. Het was emotioneel om mee te maken.

Er werden ook beelden getoond van de demonstraties bij de Portugese synagoge en bij het gebouw van het nieuwe museum. Pas later begrepen we dat de demonstranten wel erg dichtbij stonden. De aan het adres van Joden gerichte leuzen die weinig vleiend waren, konden ook door de aanwezigen in de Snoge gehoord worden, vernamen we achteraf.

Heel wat Nederlandse columnisten schreven over de gebeurtenissen. Nagenoeg iedereen vond het ronduit kwetsend voor de Sjoa-overlevenden en de Joodse gemeenschap in het algemeen. Een regelrechte blamage voor de gemeente Amsterdam. De burgemeester van Amsterdam toonde zich ook geschokt door de heftigheid van de demonstraties, doch gaf tevens aan dat de demonstranten het recht hebben om binnen gehoors- en zichtafstand hun standpunten kenbaar te maken. Daarentegen las ik dat bij vrij recente andere gevoelige demonstraties de deelnemers een plek kregen ver weg van datgene waartegen de demonstratie gericht was. Mij is onduidelijk waarom dat nu niet besloten is, tenzij het de bedoeling was om president Herzog per se te confronteren met de demonstraties.

Bij de herdenking van de Februaristaking was al duidelijk geworden dat die herdenking werd aangrepen om het ongenoegen over het optreden van het Israëlische leger in Gaza te uiten, waarbij men heel dichtbij kon komen. Daarentegen - hoorde ik -werden enkele in het zwart geklede Joodse demonstranten tegengehouden. Hun doel was, als ik het goed begrepen heb, om een tegendemonstratie te houden en de politie zal wel bang zijn geweest voor geweld.

Velen zijn bang dat de waardigheid van de komende vier mei-herdenking mogelijk ook aangetast gaat worden. De vierde mei is een brede herdenking. Het is geen zaak van louter Joden. Iemand schreef eerder berispend dat de vierde mei Dódenherdenking is, geen Jódenherdenking. Dat lijkt op het eerste gezicht een duidelijk verschil met de opening van het Holocaustmuseum.

Maar als je zo redeneert, dan mis je iets. Tijdens de Sjoa waren Joden, en ook Sinti en Roma en andere groepen, hét mikpunt van de nazi’s. Het was echter een ramp die de gehele samenleving aanging én nog steeds aangaat. De nazi’s hebben mede gewonnen omdat velen aan de kant bleven staan vanuit het idee dat het niet om henzelf, doch om ánderen ging.

De maandag na de opening was ik met een delegatie op bezoek bij de nieuwe Nederlandse ambassadeur in Israël. Zij was bij de opening van het Holocaust Museum geweest. Mij viel op dat ze een geel speldje droeg uit solidariteit met de Israëlische gegijzelden in Gaza. Het is een humanitair statement. Ook Herzog droeg zo’n speldje bij de opening en vroeg in zijn speech aandacht voor hun lot.

Zo’n klein geel speldje zorgt ervoor dat afstanden overbrugd worden. Het brengt mensen bij elkaar.