Vandaag is het 364 oktober

Deze website maakt
gebruik van cookies

bekijk onze algemene voorwaarden

Column Harry Polak

Tot zijn pensionering in 2012 was Harry Polak (1947) als kwaliteitsadviseur werkzaam in de geestelijke gezondheidszorg. In 2016 maakten hij en zijn vrouw Irith alija: ze emigreerden naar Israël, waar hun jongste dochter toen al woonde en hun oudste later volgde. Na een aantal jaren in Herzliya wonen ze nu in Raänana.
< terug
Portret Harry Polak

Bijeenkomsten

maandag 6 mei 24, 11:00

Vandaag, 2 mei, waren mijn vrouw en ik uitgenodigd om het glas te heffen op koning Willem-Alexander. Net als veel Nederlanders in Israël hadden wij van de Nederlandse ambassadeur een uitnodiging gekregen om Koningsdag in haar ambtswoning in Herzliya te vieren. Voor ons was het de eerste keer. We waren daar al eens eerder geweest voor een andere bijeenkomst, dus het was geen onbekend terrein.

De ambassadeur en haar staf verwelkomden iedereen. Marriët Schuurman is een ervaren diplomate, zag ik op haar cv, die ik doornam voordat ik haar voor de eerste keer ontmoette. Dat was onlangs op de ambassade in Tel Aviv waar drie vertegenwoordigers van de Stichting Nederlanders in het Buitenland (SNBN), waarvan ik er één ben, een kennismakingsgesprek met haar hadden. Daar schreef ik al eens over in een eerdere column.

De ambassadeur droeg nog steeds het gele speldje dat velen dragen om te laten zien dat de gegijzelden in Gaza niet worden vergeten. Het viel nu minder op, omdat de ambassadeur heel toepasselijk een oranje jurk droeg.

Binnenkort horen we de ambassadeur opnieuw als ze spreekt op Jom Hasjoa. Dat is een vaste gewoonte, want de Nederlandse ambassade heeft een speciale band met Nederlanders die de Sjoa hebben overleefd en daarna naar Israël vertrokken zijn. Je kan het een ereschuld noemen wegens hetgeen Nederlandse Joden tijdens de nazibezetting is overkomen. Er komen zo lang na de oorlog nog steeds nieuwe zaken aan het licht, zoals de rol van de Amsterdamse tram. Willy Lindwer maakte daarover een bijzondere documentaire onder de titel De Verdwenen Stad.

De komende Jom Hasjoa-bijeenkomst vindt plaats in het Museum ANU in Tel Aviv. Vroeger bekend als Beth Hatefoetsot, het Diasporamuseum. Dat is grondig verbouwd en heeft een andere naam gekregen, maar het thema is nog steeds hetzelfde: het gaat over de lange geschiedenis van het Joodse volk, buiten en binnen erets Jisraeel, van toen tot en met nu.

Op zulke momenten, Koningsdag en Jom Hasjoa, zijn mijn gedachten bij Nederland en de Joodse gemeenschap daar. Met het staatshoofd heb ik niet zo heel veel. De koning heb ik niet eerder meegemaakt, koningin Beatrix heb ik wel eens ontmoet bij een interreligieuze bijeenkomst in Utrecht. Dat ging er uiterst formeel aan toe. Je werd niet geacht iets te zeggen totdat de Majesteit je aansprak.

Met Jom Hasjoa in Nederland en sinds we in Israël leven ook hier, heb ik des te meer. Voor mij is dat de échte herdenking van wat er in de Tweede Wereldoorlog gebeurde. De vierde mei op de Dam had voor mij minder betekenis. Al heb ik diverse malen in De Nieuwe Kerk gezeten namens JONAG (Joodse Naoorlogse Generatie).

Ik houd mijn hart vast hoe de nationale herdenking dit jaar ‘vanwege Gaza’ gaat verlopen. Als deze column verschijnt, weten we het. Wat Israël na 7 oktober doet om aan het bewind van Hamas een einde te maken, wordt Nederlandse Joden aangerekend. Vanuit Israël zie ik de wereldwijde hetze tegen Israël en Joden met afschuw aan.